Bericht: “Hoe lang nog?” from Jesse van Nes
Laadt inhoud...
Deel een link naar dit Bericht
De link is gekopieerd naar uw klembord, plak hem waar u hem wilt delen.
SluitJesse van Nes - 01/12/2019
Hoe lang nog?
Een klaagpsalm Martijn Buwalda zingt, in het lied Schreeuwen naar de hemel, een herkenbare tekst, het gevoel: “Waar is God nu?” Het is advent, de dagen worden korter en donkerder. Wij leven toe naar Kerst, in de verwachting dat Jezus komt en ook dat hij weer terug zal komen. Wij worden geconfronteerd met het wachten. De duivel gaat rond als een briesende leeuw, er is onrecht, nood ook in ons eigen leven. Het is het ‘nog niet’. “Hoe lang nog Heer?” riep ook het volk van Israël in de 400 jaar waarin profeten stil bleven, totdat de engel Gabriël de stilte doorbrak. “Hoe lang nog?” Ps 13 begint ermee, een van de 40 ‘klaagpsalmen’. Menselijke nood, pijn, vragen: de mens klaagt voor het aangezicht van God. Deze psalm laat ook zien hoe we ermee om kunnen gaan als het donker is in je eigen leven en God zich niet laat zien. David eindigt met: “Ik zal voor u zingen, want u bent goed voor mij”. Op drie niveaus klinkt een nood: Godverlatenheid, een verstoorde relatie, de vrede van Gods gelaat die er niet is. Zijn shalom is afwezig. Het 2e niveau is: een hart vol zorgen, depressie, verdriet. En het derde is nood: de vijand is sterker dan ik, de omstandigheden. Vaak begint het op dat niveau en krijgt het de overhand in jouw leven. David had vele vijanden: Saul wilde hem doden, net als Absalom zijn zoon en ook andere koningen leken sterker te zijn dan hij. Die vijanden zijn er ook in ons leven: de dood kan een vijand zijn of ziekte waar je maar niet van kunt winnen. Onrecht en misbruik in deze wereld overweldigt je en je gaat eraan ten onder. Wat kan verslaving een vijand zijn in je leven: alcohol, eten, porno, gamen of drugs. Strijd, ruzie in je familie kan je leven overweldigen, of angst en zorgen voor wat er kan gebeuren, of een negatief zelfbeeld dat sterker lijkt te zijn. Verdriet en eenzaamheid na het verlies van een geliefde, depressie, waarin alles donker is. Je alleen voelen, niet gekend en niet gezien. Het kan ons het gevoel geven dat we er niet van kunnen winnen. Je krijgt er geen grip op en het lijkt erop dat de God van goedheid en liefde er niet meer is. Daarover schrijft David: Hoelang blijft die vijand sterker dan ik ben? David leert ons woorden te geven aan die vijand in je leven. Hij leert ons ‘klagen’, die nood of die vijand een adres te geven: hij gaat ermee naar God. Hij schreeuwt naar God. En dat mag! Opwekking 778 gaat daarover: Wees stil en breng je vijand bij God. Davids gebed Ps 13: 4 “Heer mijn God, zie mij en geef antwoord, laat het weer licht worden om mij heen.” Na die intense viervoudige klacht gaat deze psalm over in een intens gebed: David bidt niet direct dat God het oplost en de vijand verslaat. Hij begint erbij dat hij wordt gezien en hersteld vanuit de relatie. Hoe is jouw relatie met God: moet hij jouw problemen oplossen of is het genoeg dat God erbij is? Of is jouw relatie voorwaardelijk; mag hij God zijn in de nood en in de pijn? “Heer, mijn God”. Hij beroep zich op zijn relatie met God: kom dichterbij, u bent toch mijn God? Kom in mijn situatie, in mijn nood. Vs 4: “Zie mij, Heer en geef antwoord”. Dan vraagt hij om verlichting: dat het weer licht mag worden, een nieuw perspectief. Wij bidden om licht, om Jezus, het licht van de wereld. Ook dat is advent. Hij legde zijn heerlijkheid af en kwam naar de wereld waar alle duisternis en alle nood over hem kwam. Hij hing aan het kruis en riep het uit naar God: “Waarom hebt u mij verlaten?” Naar wie anders zouden wij kunnen gaan? Ons lijden werd zijn lijden, onze nood werd zijn nood, onze duisternis werd zijn duisternis, onze Godverlatenheid werd zijn Godverlatenheid en ons schreeuwen, werd zijn schreeuwen. In de duisternis schijnt Gods licht het felst, de duisternis van deze wereld laat hem nooit onbekommerd. De Zoon van God neemt jouw lijden op zich. In jouw diepste duisternis, daar is Jezus ook geweest. Nadat we onze nood bij hem bekend hebben gemaakt, mogen we bidden om verlichting: dat Jezus zijn licht laat schijnen: zijn licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft hem niet in zijn macht gekregen. Van uitschreeuwen naar uitzingen Dan eindigt de psalm: “Heer ik vertrouw op uw liefde, ik zal juichen omdat u mij redt. Ik zal voor u zingen, want u bent goed voor mij”. Zo eindigt deze klaagpsalm met woorden van vertrouwen en liefde (Hebr: חֶסֶד- chesed). Dat is de onfeilbare liefde, de verbondstrouw die God heeft met zijn volk. Hij zal te allen tijde vasthouden aan dat verbond. Hoe kan David gaan van uitschreeuwen naar juichen en zingen binnen deze zes verzen? Is de situatie opeens veranderd? Is de vijand verslagen? Waarschijnlijk niet. Onze nood begint in onze omstandigheden. Maar David begint, in zijn bidden en zingen, bij God. Hij begint bij God en de vijand is verdwenen. Dan kan hij eindigen met lofzang, met geloof en vertrouwen. Wij kennen allemaal vijanden die sterker zijn dan wij, maar deze psalm leert dat als ik naar God ga en als hij zijn licht doet schijnen en hij mijn hart weer verlicht en zijn aangezicht weer over mij schijnt, dan weet ik weer: de God tot wie ik mag gaan, is ook de God die opstond uit de dood, Jezus, en die de macht van de dood heeft verslagen. Nee, ik ben niet sterker dan die vijand, maar ik heb een God die de vijand heeft overwonnen en in zijn triomf mag ik ook met hem een overwinnaar zijn. En te midden van onze nood mogen we bidden tot Jezus om zijn licht te laten schijnen opdat hij ons hart zal verlichten. We mogen weten: mijn God versloeg het kwaad: mijn God stond op uit de dood. We mogen het uitroepen naar God, voor hem juichen en voor hem zingen: “Want u bent goed voor mij”.